Werken in de houtsector

Hout Vasthouden mag! ging een kijkje nemen bij Funico, waar ze met veel liefde aan het laatste meubelstuk werken.
Een goede kist vraagt heel wat ambacht en nauwkeurigheid én de inzet van een heel team.
Het jongerenmagazine schoof aan de koffietafel met operationeel directeur Maarten Janssen en
houtbewerkers Damian Van De Kauter (18), die in het atelier werkt, en Maarten Vandewalle (23), die op de machine-afdeling werkt.

Lijkkisten maken, dat is toch geen alledaagse job?

Damian: “Het is een ongewoon meubel maar als je daar te lang bij stilstaat, krijg je geen werk gedaan natuurlijk. We maken gewoon een mooi product, daar moet je aan denken. Dat lukt me soms minder wanneer ik bijvoorbeeld een naam op een kist zie staan, dan wordt het plots heel persoonlijk.”

Maarten: “Of wanneer je een kistje voor een kindje maakt, die planken zijn korter. Dat is toch ook wel een vreemd gevoel. Maar verder werk je vooral met hout en ik werk heel graag met massief hout. Als kind al zei ik dat ik timmerman wilde worden.”

Maarten Janssen: “We laten sollicitanten altijd eerst even in het atelier rondlopen, om te wennen aan de idee. Uiteindelijk maak je een meubel. Het laatste meubel weliswaar, waardoor het misschien zelfs extra aandacht krijgt. Je wil van je dierbare immers op een mooie manier afscheid nemen, en dan zien wij hier ook dat klanten heel bewust kiezen welke kist het zal worden.”

Inspiratie werken
Inspiratie werken

Hier gebeurt nog veel ambachtelijk werk?

Maarten Janssen: “Absoluut. In het atelier worden de kisten in elkaar gezet en verder afgewerkt, daar werken oog en hand nauw samen. De hamer, de doorslag, het nagelpistool… je vindt ze hier allemaal. De planken worden hier nog wel in verstek gezaagd, maar verder gebeurt de afwerking manueel.”

Damian: “Echt iets voor mij. Ik werk graag heel nauwkeurig. En het is erg afwisselend. Eerst heb ik hier onderbakken leren maken, daarna deksels en nu mag ik garnieren en aankleden: de bekleding in de kist brengen, handvaten aanbrengen, sluitingen, enzovoort. Dat doe ik het liefst, elke klant vraagt wel wat anders.”

En toch heeft het bedrijf ook een machine-afdeling.

Maarten Janssen: “Daar wordt het hout gecontroleerd, gesorteerd, geschaafd, verzaagd tot planken van het juiste formaat. Bij hout kan je niet voorspellen hoe een plank eruit gaat zien, pas als je ze schaaft , komt een plank tot leven. Daarom worden de planken een aantal keren gesorteerd: is het high-end hout voor de bovenkant van de kisten, minder ‘mooi’ hout voor de bodems, enzovoort. Onze medewerkers daar moeten voortdurend keuzes maken.”

Maarten: “Je moet ook durven kiezen: bij sommige planken is het duidelijk tot welke stapel ze behoren, andere vragen soms wat wikken en wegen. Ik werk heel graag in de machine-afdeling. Ik krijg bijvoorbeeld een pakket van 600 planken en daar moeten 240 kisten uit. Dan ga ik schaven, zagen, puzzelen, sorteren, weer puzzelen. Voor een kist heb je planken nodig van verschillend formaat: het hoofd, twee schouders, twee dijen, de voeten. En telkens na het schaven of verzagen moet je zorgen dat planken van dezelfde kwaliteit bij elkaar blijven. Soms moet je opnieuw sorteren, omdat er houtgebreken bovenkomen na een schaaf- of zaagbeurt. Je zorgt er ook voor dat je wat extra reserve aan lange planken hebt, die kan je dan nog verzagen moest je toch nog ergens een stukje nodig hebben. Ik moet er dus echt wel mijn hoofd bijhouden en soms wat rekenen en puzzelen. Met een houten kop komen werken, zit er niet in.” (lacht)

Strak en ecologisch
Welk soort hout is geschikt om een lijkkist van te maken?

Damian: “Het moet vooral sterk hout zijn, eik bijvoorbeeld. Je moet je kist natuurlijk erg goed lijmen én nagelen. Ik heb hier geleerd voldoende lijm te gebruiken. En je kist moet goed sluiten. Dat heeft niet met het hout te maken, maar wel met de nauwkeurigheid van de afwerking, mijn afdeling dus.” (lacht)

Maarten: “Amerikaanse eik, tropische hout en yellow pine. Noorse den tegenwoordig ook omdat die boom snel groeit en hetzelfde geldt voor populier.”

Maarten Janssen: “Mensen willen ook bij het kiezen van een kist hun ecologische voetafdruk verkleinen: Noorse den en populier groeien snel, en populier is inlands, daar kost het transport minder energie.”

Zijn er dan ook trends in doodskisten?

Maarten: “Ik verzaag nog steeds de meeste planken van eik, maar ik zie toch steeds meer, enorm veel eigenlijk, populier en den komen. En een populier, die heeft veel zijtakken, dus dat is sorteren geblazen!” (lacht)

Maarten Janssen: “De ecologische trend is het sterkst aanwezig, wat we net zeiden: kisten van populier of Noorse den. Daarnaast ontwikkelden wij manieren om een kist nog persoonlijker te maken. Zo zijn er kisten waarop de kindjes met krijt iets kunnen schrijven, eventueel zelfs tijdens de dienst. Of kisten waarop vooraf door de (klein) kinderen iets geschilderd is. Of een deksel waarin een tekst, een beeld, een foto gebrand staat.”

Damian: “Ik hou wel van de nieuwere, strakke kisten. Het zijn nog steeds lijkkisten, maar je ziet zelfs bijna niet waar het deksel begint, zo gestroomlijnd zijn ze. Er zijn heel wat stappen voor je van planken een kist hebt, zelfs bij de strakkere modellen. Iets waar ik vroeger nooit bij had stilgestaan, maar door al dat sorteren krijg je wel hele mooie exemplaren.”

Maarten Janssen: “Dat is een trend die wat trager gaat. Strakke kisten worden meestal gekozen voor jongere mensen en die sterven vandaag – gelukkig – nog altijd minder dan oudere mensen.”

Er zijn steeds meer crematies, zijn er dan ook nog kisten nodig?

Maarten Janssen: “Toch wel. Heel vaak is de kist nog zichtbaar tijdens de dienst en vindt daarna de crematie plaats. Soms is het omgekeerd, we maken dan ook houten urnes. In dat laatste geval zal er misschien iets meer gekozen worden voor budgetkisten, maar hoe dan ook willen nabestaanden hun dierbaren nog een mooi laatste meubel meegeven.”

Een ernstige sector, wordt hier ook soms gelachen?

Damian: “Er wordt zeker ook gelachen. Oud en jong werkt hier door elkaar, je kan ook altijd aan iemand een vraag stellen en dat vind ik fijn. De sfeer is heel open.”

Maarten: “In de machine-afdeling is dat ook zo. Je moet doorwerken natuurlijk, niet staan treuzelen, maar je helpt elkaar wel als het nodig is en er wordt gelukkig ook gelachen. Bij ons werken alleen maar mannen, dan krijg je ook al een speciale sfeer.”

Maarten Janssen: “Onlangs organiseerden we een bezoek van de ene site op de andere: zo leren de werknemers van de verschillende sites elkaar en vooral ook elkaars werk kennen. We vinden dat toch belangrijk, iedereen draagt zijn steentje of plankje bij tot een mooi eindproduct en het is wel fijn om te weten wat de verschillende stappen zijn in het proces en wie waarmee bezig is.”

Meer informatie vind je op Woodwize of Hout Vasthouden mag!